Elektriciteit (kWh)

Energiegebruik totaal (kWh)

Aardgas (m3)

Stadswarmte (GJ)

Energiegebruik totaal

De grafiek laat het totale energiegebruik van de universiteit zien uitgedrukt in kWh. We spreken dan ook wel van ‘finale energie’. De universiteit kent twee dominante energiedragers: elektriciteit en aardgas. Daarnaast wordt in een aantal gebouwen gebruik gemaakt van stadswarmte of WKO warmte en koude. Gezamenlijk vormen deze energiedragers het totale energiegebruik van de universiteit.

Een Nederlands huishouden gebruikt per jaar gemiddeld zo’n 14.894 kWh energie (Bron: Nibud). Het merendeel daarvan komt uit aardgas, zo’n 12.164 kWh. Slechts 2.730 kWh komt voort uit elektriciteit. Het energiegebruik van de universiteit staat daarmee gelijk aan bijna 6.000 huishoudens per jaar.

Elektriciteit totaal

Een Nederlands huishouden verbruikt gemiddeld zo’n 2.730 kWh elektriciteit per jaar (Bron: Nibud). Het elektriciteitsgebruik van de Universiteit Leiden ligt rond de 43 miljoen kWh per jaar. Oftewel de vraag naar elektriciteit van de universiteit staat gelijk aan het elektraverbruik van ruwweg 15.750 huishoudens.

De universiteit gebruikt elektriciteit voor verschillende doeleinden, bijvoorbeeld installaties die nodig zijn om een gebouw draaiende te houden. Denk daarbij aan luchtbehandeling systemen, warmtepompen, liften en verlichting (gebouwgebonden verbruik). Daarnaast gebruiken studenten en medewerkers elektriciteit voor onderzoeks- en onderwijsdoeleinden. Anders gezegd: alle apparatuur met een stekker in het stopcontact, zoals computers, beamers en koffiezetapparaten (gebruikergebonden verbruik).

De universiteit koopt voor haar energiebehoefte elektriciteit in die is opgewekt met Nederlandse windmolens. Bij elkaar is dit de opwek van ca 7 windmolens per jaar. Komende jaren zal het elektriciteitsgebruik, waar mogelijk, verder worden gereduceerd om de klimaatdoelen van Parijs te halen.

Aardgas totaal

Een Nederlands huishouden verbruikt gemiddeld zo’n 1.254 m3 aardgas per jaar (Bron: Nibud). Het aardgasgebruik van de Universiteit Leiden ligt rond de 3,5 miljoen m3 per jaar. Oftewel het aardgasgebruik van de universiteit staat gelijk aan het verbruik van ruwweg 2.790 huishoudens per jaar. De universiteit gebruikt aardgas hoofdzakelijk voor het verwarmen van gebouwen (gebouwgebonden verbruik). Een zeer klein deel van het gas wordt gebruikt door studenten en medewerkers voor onderzoeks- en onderwijsdoeleinden in laboratoria of voor warm tapwater in bijvoorbeeld de douches van het USC (gebruikergebonden verbruik).

De CO2-uitstoot die momenteel vrijkomt bij het gebruik van aardgas compenseert de universiteit met de aankoop van emissiereductiecertificaten (VER’s). Hiermee helpt de universiteit mee aan financiering van projecten om CO2 op te slaan. Door gebouwen maximaal te isoleren tijdens nieuwbouw- en renovatieprojecten of door over te stappen op WKO-systemen en warmtenetten zal het aardgasgebruik en de CO2-uitstoot de komende jaren flink teruglopen.

Stadswarmte totaal

Met stadswarmte maakt de universiteit gebruik van een externe warmtebron om een gebouw te verwarmen. Dit kan van alles zijn, zoals de restwarmte die vrijkomt bij het verbranden van afval of biomassa, maar ook de warmteterugwinning van een datacenter. Waar deze warmte normaal gesproken verloren gaat, gebruikt een stadswarmtenet de ‘restwarmte’ om gebouwen in de omgeving te verwarmen.

Gemiddeld gebruikt een Nederlands huishouden dat is aangesloten op een warmtenet jaarlijks zo’n 35 gigajoule energie (bron: Milieu Centraal). Momenteel maakt de universiteit gebruik van drie stadswarmte aansluitingen, verspreid in Den Haag en Leiden, met een gezamenlijk verbruik van 7.000 gigajoule energie. Oftewel het stadswarmte gebruik van de universiteit staat gelijk aan zo’n 200 huishoudens per jaar. Afgelopen jaren is het gebruik van stadswarmte door de universiteit sterk toegenomen door het afstoten van oude panden en het in gebruik nemen van nieuwe gebouwen.

De Universiteit Leiden streeft naar een energietransitie: fossiele brandstoffen moeten plaats maken voor duurzame energiebronnen en het energiegebruik moet zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Om deze ambitie te monitoren wordt in de onderstaande grafieken het actuele energiegebruik van de universiteit weergegeven over jaren, maanden en weken. Voor meer info per grafiek klik op info-knop [i] of scroll over de legenda.
Energiegebruik Universiteit Leiden


Het is de ambitie van de universiteit om energiegebruik de komende verder terug te dringen en gebruik van fossiele energie zoals aardgas uit te fasseren. Om het totale te energiegebruik van de universiteit te monitoren is het elektra-, gas-, (stads)warmte- en koudegebruik onder dezelfde noemer gebracht (finale energie). Door het totale energiegebruik af te zetten tegenover dat van het verleden kan de voortgang worden bepaald.
De afgelopen jaren is er veel gedaan om het energiegebruik van de universiteit te verminderen. In 2022 werd er ruwweg 75 miljoen kWh finale energie gebruikt ten aanzien van 146.000 miljoen kWh in 1990. Het overzicht hiernaast geeft de belangrijkste wijzigingen weer van de afgelopen jaren binnen de vastgoedportefeuille van de universiteit.

Monitor-Energietransitie

Warmte-koudeopslag (GJ)

Warmte-koudeopslag totaal

De Universiteit Leiden gebruikt vier verschillende WKO-systemen, waarvan twee in beheer van de universiteit. De WKO op de Humanities Campus is in ontwikkeling en die op het Leiden Bio Science Park is reeds in bedrijf. Een WKO-systeem gebruikt opgeslagen warmte en/of koude in de bodem om een gebouw op te warmen of af te koelen. Net zoals bij stadswarmte gebruikt een WKO-systeem warm en/of gekoeld water dat via een netwerk van leidingen wordt rondgepompt tussen verschillende gebouwen. Het verschil is dat er vaak een elektrische warmtepomp nodig is om het water op stooktemperatuur te brengen. Als de elektriciteit voor deze pompen duurzaam wordt opgewekt is er geen CO2-uitstoot.

De universiteit gebruikt gemiddeld zo’n 9.000 gigajoule aan warmte en 4.000 gigajoule aan koude. Door steeds meer gebouwen op WKO’s aan te sluiten, is er minder gas nodig voor ruimteverwarming (centrale verwarming) en minder elektriciteit voor ruimtekoeling (airco’s).

kWh finaal totaal

kWh finaal - m2 / NVO

kWh - m2 / NVO

m3 totaal

m3 - m2 / NVO

GJ - m2 / NVO

GJ totaal

GJ - m2 / NVO

kWh totaal

GJ totaal

Prestatie indicator


Kritische Prestatie Indicatoren (KPI's) worden ingezet om de effectiviteit van duurzaamheidsmaatregelen te meten. Een cruciale maatstaf hierbij is de 'Paris Proof' norm, die het meetbare energieverbruik per vierkante meter vloeroppervlak als basis neemt. Volgens deze norm mag de universiteit voor haar kantoor- en onderwijsgebouwen slechts 70 kWh energie per vierkante meter gebruiken om aan de klimaatdoelen van Parijs te voldoen. De universiteit heeft de ambitie om alle gebouwen naar dit niveau te brengen tegen 2050. De 'Paris Proof' norm kan vergeleken worden met een "Energie Neutraal Gebouw"(ENG) en of een Energielabel A+++.