CO2-scopes
Bij het bepalen van de CO2-emissie wordt gebruik gemaakt van het Greenhouse Gas Protocol (GHG). In deze methodiek wordt niet alleen gekeken naar uitstoot van CO2, maar van alle broeikasgassen. Het GHG-protocol heeft drie niveaus, ook wel ‘scopes’ genoemd.
Scope 1 omvat de directe uitstoot door gebruik van brandstoffen en van directe bedrijfsprocessen. Dit zijn alle activiteiten waarvan de output direct bijdraagt aan het resultaat voor de klant.
Scope 2 omvat alle elementen van Scope 1 plus het eigen verbruik van elektriciteit. Ingekochte stroom, alsook opwekking van elektriciteit voor eigen gebruik (bijvoorbeeld met zonnepanelen) en warmte en koude voor eigen gebruik vallen hier ook onder.
Scope 3 richt zich naast de directe uitstoot ook op indirecte uitstoot die het gevolg is van de werkzaamheden van de Universiteit Leiden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan woon-werkverkeer, uitstoot door afvalstromen en leveranciers, alsook het energiegebruik van derden. Het staat organisaties vrij om hun eigen scope te bepalen bij het opstellen van de CO2-footprint. Universiteit Leiden heeft gekozen voor het deels toepassen van Scope 3.