Een Nederlands huishouden verbruikt gemiddeld zo’n 1.254 m3 aardgas per jaar (Bron: Nibud). Dit wordt hoofdzakelijk gebuikt door de cv-ketel voor het verwarmen van het huis en warm tapwater. Slechts een klein aandeel wordt gebruikt voor het koken. Het aardgasverbruik van de universiteit kan worden opgedeeld in twee groepen.
In deze grafiek wordt het energiegebruik weergegeven in kWh. We spreken dan ook wel van ‘finale energie’. Gebouwen kennen doorgaans twee dominante energiedragers: elektriciteit en aardgas. In een aantal gebouwen wordt kan echter ook gebruik worden gemaakt van stadswarmte of WKO warmte en/of koude. In de meeste gevallen wordt dan geen gebruik meer gemaakt van aardgas. De vershillende energiedragers vormen samen het totale energiegebruik van een gebouw. Ter vergeijking, gemiddeld gebruikt een Nederlands huishouden zo’n 14.894 kWh energie per jaar(Bron: Nibud).
WKO-systemen worden doorgaans gebruikt voor grote gebouwen en nog maar weinig toegepast bij woningen. Dit heeft onder meer te maken met de initiële investeringskosten, een minimaal vereist aantal aan te sluiten huishoudens en het ontbreken van een centrale regierol van bijvoorbeeld de gemeente.
Warmte-koude zet de universiteit primair in voor verwarming en koeling van de onderwijsgebouwen. Een klein aandeel gaat naar warm tapwater in bijvoorbeeld keukens en voor schoonmaakdoeleinden.
Gemiddeld is de CO2-voetafdruk van een Nederlands huishouden zo’n 7.500 kilogram, inclusief vervoer (Bron: Milieu Centraal). Deze weergave van de CO2-uitstoot laat de milieu impact van de nutsvoorzieningen zien. Zaken als transport en afval koelmiddelen zijn dus niet meegenomen in deze grafiek.
De universiteit compenseert haar CO2-voetafdruk met de inkoop van groen opgewekte elektriciteit (Hollandse windmolens) en de aankoop van emissierechten.
Een energielabel laat zien hoe energiezuinig een gebouw is. Een klasse A label is daarbij de hoogste score en een klasse G de laagste. Het label wordt vastgesteld op basis van de energieprestatie van de installaties voor het verwarmen, koelen, ventileren en verlichten in een gebouw. We spreken dan van het gebouwgebonden verbruik. Alle apparatuur met een stekker in het stopcontact zoals computers, beamers en koffiezetapparaten vallen hier niet onder. Dit wordt het gebruikergebonden verbruik genoemd.
Het energielabel bestaat uit drie categorieën; de BENG 1, BENG 2 en BENG 3. (Bijna Energie Neutral Gebouw).
BREEAM-NL is een certificeringsmethode voor een duurzaam gebouwde omgeving. Met deze methode beoordeelt de universiteit de integrale duurzaamheid van haar projecten.
BREEAM-NL heeft vier keurmerken. Voor nieuwbouwprojecten is er BREEAM-NL Nieuwbouw. Bestaande gebouwen worden beoordeeld met In-Use, sloopprojecten met Sloop en Demontage en complete gebieden met BREEAM-NL Gebied. De Universiteit Leiden maakt op dit moment alleen gebruik van BREEAM Nieuwbouw. Daarnaast is in 2017 een grote inventarisatie geweest van de In-Use condities van de gebouwen, welke hieronder worden gerepresenteerd.
De Universiteit Leiden kiest er voor om het energiegebruik af te zetten tegen het netto vloeroppervlak. De NVO is de netto vloeroppervlakte van een gebouw of ruimte, gemeten op vloerniveau en tussen de bouwmuren. Met "netto" wordt ook bedoeld dat de vloeroppervlakten van "niet goed bruikbare" delen niet worden meegerekend. Binnen de Dutch Green Building Council (DGBC) wordt gebruik gemaakt van het gebruikersoppervlak (GO). Dit betekent dat er een kleine afwijking bestaat tussen de meetmethode van de universiteit en de DGBC.
Het bouwjaar is veelal bepalend voor de mate waarop een gebouw is geïsoleerd en gebruik maakt van energiezuinige installaties. Het verduurzamen van een gebouw betekent dan ook bijna altijd het beter isoleren van de schil en/of het vervangen van de technische installaties. Verduurzaming van een gebouw vindt plaats op zogeheten ‘natuurlijke momenten’, wanneer (een deel van) het gebouw aan het eind van de levenscyclus is en dus vernieuwd moet worden. Deze momenten zijn van belang voor het halen van de klimaatdoelstellingen. De universiteit investeert de komende jaren veel in de vernieuwing en renovatie van haar gebouwen. Dat biedt goede kansen voor het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Een Nederlands huishouden verbruikt gemiddeld zo’n 2.730 kWh elektriciteit per jaar (Bron: Nibud). Deze elektriciteit gaat voornamelijk naar huishoudelijke apparaten, zoals vaatwassers, wasmachines, koelkasten, computers en beeldschermen. Het elektriciteitsverbruik van de universiteit is op te delen in twee groepen.
kWh finaal totaal
kWh finaal - m2 / NVO
kWh totaal
kWh - m2 / NVO
m3 totaal
m3 - m2 / NVO
GJ - m2 / NVO
GJ totaal
GJ - m2 / NVO
GJ totaal
m3 totaal
m3 - m2 / NVO
Kg totaal
Kg - m2 / NVO